De Noorderhof is een adequaat gebouw. Het functioneert op een logische manier en begeleidt familie en bezoekers bij het ritueel van afscheid nemen. De ingezette architectonische middelen zijn bescheiden: heldere ruimtes opgezet volgens klassieke assen en symmetriëen in combinatie met sobere materialen en een abstracte detaillering.
De architectuur is daarmee dienstbaar aan het gebruik. De gevels van de entreestraat zijn licht van kleur en hoger dan de omringende bouwdelen waardoor duidelijk is dat hier de ingangen zijn gesitueerd. De hal is hoog, helder en ruim en biedt daardoor een openbaar karakter waarin de bezoeker zich kan oriënteren. De tuinzaal brengt de bezoeker na afloop van de dienst met een groots uitzicht op de tuin weer terug in de wereld.
Het ontwerp van de aula daarentegen gaat verder dan de bescheiden dienstbaarheid die de rest van het gebouw kenmerkt. Hier is getracht door het bijeenbrengen van beproefde architectonische elementen een betekenisvolle universele ruimte te maken. Een kubische ruimte met gelijkwaardige wanden, met hoog licht en zicht op de wolkenluchten door kleine raamopeningen als in oude Friese kerkjes, een ommegang als bij een klooster en een abstract klassiek cassetteplafond, en dat alles samengebonden door de mathematische helderheid van de steenmaat.
De aula herinnert, door zijn hoogte en lichtval, aan de meest universele ruimte: de open plek in het bos.